Inloggen

Archief

Keuzevermogen voor winstbelasting werkt niet door naar BOR

In beginsel hoeft een ondernemer voor de winstbelastingen niet af te rekenen als hij
zijn voormalig bedrijfspand gaat verhuren. Maar zo’n verhuurd pand is geen ondernemingsvermogen
voor de toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling.

Een vrouw heeft na haar overlijden onder andere (certificaten van) aandelen in drie
vennootschappen nagelaten. Deze vennootschappen houden zich bezig met de ontwikkeling
en verhuur van onroerende zaken. Er zijn vijf erfgenamen en zij willen de bedrijfsopvolgingsregeling
(BOR) toepassen op de volledige waarde (van de certificaten) van de aandelen. Dat
betekent dat zij de BOR ook willen toepassen op de waarde die is toe te rekenen aan
panden die de vennootschappen verhuren. Een belangrijke vraag die hierbij een rol
speelt, is welke kwalificatie past bij de desbetreffende panden. In deze zaak blijken
de projectontwikkeling en de verhuur van het vastgoed niet dusdanig verweven te zijn
dat er sprake is van één onderneming. De Hoge Raad heeft daarom aan hof Den Haag de
opdracht gegeven om na te gaan welke panden in redelijkheid zijn toe te rekenen aan
de projectontwikkelingswerkzaamheden.

Is keuzevermogen ondernemingsvermogen voor BOR? Volgens hof Den Haag ziet deze verwijzingsopdracht op verhuurde panden die in redelijkheid
aan de ondernemingsactiviteiten toerekenbaar zijn, panden waarvan de huurders zijn
uitgekocht en een voormalig kantoorpand van een van de vennootschappen. Volgens een
erfgenaam vormen al deze panden op grond van het zogeheten Pottenbakkersarrest op
zijn minst keuzevermogen. Zodra er sprake is van keuzevermogen, moet men deze panden
voor de toepassing van de BOR aan het ondernemingsvermogen toerekenen, aldus de erfgenaam.
Het hof is het voor een deel eens met de erfgenamen. Daarop gaat de erfgenaam opnieuw
in cassatie. In reactie op dit principale beroep in cassatie stelt de Staatssecretaris
van Financiën incidenteel beroep in cassatie in. Daarbij betwist hij dat de erfgenaam
op grond van het Pottenbakkersarrest het voormalige kantoorpand tot het ondernemingsvermogen
mocht blijven rekenen.

Pottenbakkersarrest ziet op winstbelastingen Terwijl de Hoge Raad het principale beroep van de erfgenaam ongegrond verklaart, is
het incidentele beroep van de staatssecretaris wel gegrond. Het Pottenbakkersarrest
betreft namelijk de vraag wanneer afrekening in de winstsfeer moet plaatsvinden. Maar
de BOR heeft een andere achtergrond, namelijk het voorkomen dat heffing van erfbelasting
de bedrijfscontinuïteit bedreigt. Daarom geldt de BOR niet ten aanzien van beleggingsvermogen.
Beleggingen zijn immers gemakkelijk te gelde te maken zonder dat daarmee de continuïteit
van het bedrijf in gevaar komt. Daarom moet men voor de BOR alleen vermogensbestanddelen
tot het ondernemingsvermogen rekenen als zij op het moment van verkrijging voor ondernemingsdoeleinden
werden aangehouden. Daarbij is niet van belang of een vermogensbestanddeel voor de
winstberekening tot het ondernemingsvermogen valt te rekenen. De Hoge Raad merkt het
voormalige kantoorpand als beleggingsvermogen aan. Hof Den Bosch krijgt de opdracht
de zaak verder af te handelen.

Bron: Hoge Raad 18-08-2023.

Prinsjesdag 2023: verwachte wijzigingen in de loonheffingen

Ondanks de val van het kabinet zal op Prinsjesdag 2023 de presentatie van het pakket
Belastingplan 2024 plaatsvinden. Naar verwachting zullen enkele maatregelen in dit
pakket van belang zijn voor werkgevers.

In het Belastingplan 2023 zijn met betrekking tot de loonheffingen al diverse wijzigingen
opgenomen die ingaan per 1 januari 2024. Daarbij valt te denken aan het vervallen
van de verruimde vrije ruimte in de werkkostenregeling. Of de verhoging van de vaste
reiskostenvergoeding van € 0,21 naar € 0,22 per kilometer en de aftopping van de 30%-regeling
tot de zogeheten Balkenendenorm. Toch zal het pakket Belastingplan 2024 waarschijnlijk
ook nog een paar wijzigingen bevatten. Gezien de demissionaire status van het kabinet,
is het echter mogelijk dat bepaalde maatregelen uit het pakket Belastingplan 2024
niet doorgaan of later in werking treden dan gepland.

Opheffing van handhavingsmoratorium Wet DBA in 2025? Op 1 januari 2016 is de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelatie (Wet DBA) ingevoerd.
Maar in principe blijft de handhaving van de Wet DBA achterwege. In een reactie op
rapporten van de Algemene Rekenkamer en de Auditdienst Rijk heeft het inmiddels demissionaire
kabinet gesteld dit handhavingsmoratorium per 1 januari 2025 te willen opheffen. De
Belastingdienst zou dan weer met terugwerkende kracht handhaven tot de datum van opheffing.
Handhaving bij situaties waarin sprake is van kwade trouw of een aanwijzing is al
mogelijk. Misschien zal het pakket Belastingplan 2024 een voorstel bevatten om een
einde te maken aan het handhavingsmoratorium, dan wel komen met een aangepaste of
een nieuwe wet. Maar het is ook mogelijk dat zo’n voorstel als gevolg van de val van
het kabinet er nog niet komt.

Vereenvoudigen vrijstelling OV-abonnement van loonheffing In plaats van de huidige twee regelingen voor het onbelast verstrekken van OV-abonnementen
door werkgevers moet er één vrijstelling komen. Deze wijziging maakt het onbelast
verstrekken van OV-abonnementen eenvoudiger.

Herstel fout van het percentage van de vrije ruimte in de WKR In het Belastingplan 2023 is het percentage van de eerste schijf voor de berekening
van de vrije ruimte van de werkkostenregeling per 1 januari 2023 aangepast van 1,7%
naar 3%. Met ingang van 1 januari 2024 zal dit percentage dalen van 3% naar 1,92%.
Bij deze wijzigingen is het maximum bedrag aan beschikbare vrije ruimte na toepassing
van de eerste schijf abusievelijk niet aangepast. Met deze wijziging vindt met tot
1 januari 2023 terugwerkende kracht herstel plaats.

Verplichte elektronische aanvraag S&O-inhoudingsplichtigen De Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer (WMEBV) verplicht de overheid
om de elektronische weg aan te bieden voor aanvragen, bezwaren, klachten en andere
verplichte officiële berichten aan een bestuursorgaan. Maar voor natuurlijke personen,
rechtspersonen en bedrijven blijft het uitgangspunt dat elektronisch verkeer niet
verplicht is te stellen. Voor S&O-inhoudingsplichtigen moet de wet een uitzondering
maken. Zo blijft gewaarborgd dat het aanvraagproces via de elektronische weg verloopt.

Loonkostenvoordeel oudere werknemers Per 1 januari 2026 wordt het loonkostenvoordeel (LKV) voor oudere werknemers afgeschaft,
omdat de doelmatigheid van de regeling beperkt is. Tot dat moment kunnen werkgevers
het voordeel krijgen als zij werknemers van 56 jaar of ouder in dienst nemen die een
uitkering kregen van het UWV. Dit moet direct voorafgaand aan het moment van indiensttreding
plaatsvinden. Wellicht vindt op Prinsjesdag 2023 ook de presentatie van het voorstel
tot afschaffing van het LKV oudere werknemer plaats.

Bron: MvF 24-06-2022, MvF 08-05-2023 en Min. SZW 23-03-2023.

Onderzoek naar dalende verkoop elektrische auto’s

Sinds het begin van 2023 dalen de subsidieaanvragen voor nieuwe particuliere elektrische
personenauto’s tot € 45.000 fors. Het kabinet laat daarom onderzoek uitvoeren naar
de oorzaak. Staatssecretaris Heijnen verwacht dit najaar de resultaten schrijft zij
in antwoord op Kamervragen over de ingroei van elektrische auto’s.

De staatssecretaris geeft aan nog steeds achter het streven te staan dat uiterlijk
in 2030 alle nieuwe auto’s emissieloos zijn. Het stimuleringspakket van het kabinet
dit voorjaar bevat geen aanvullende maatregelen om de verkoop van nieuwe elektrische
auto’s te bevorderen. De lagere verkoopcijfers zijn een ongewenste ontwikkeling in
het streven dat vanaf 2030 alle nieuwe verkochte auto’s volledig elektrisch zijn.
Daarom laat de staatssecretaris een onderzoek uitvoeren.

Regeling CO2-reductie werkgebonden personenmobiliteit Het is onbekend voor hoeveel extra nieuw verkochte elektrische auto’s de (aangescherpte)
regeling CO2-reductie werkgebonden personenmobiliteit zorgt. Vanaf 2024 moet een werkgever met
honderd of meer werknemers aan de RVO rapporteren over de zakelijke reizen en het
woon-werkverkeer van zijn werknemers. Werkgevers mogen zelf bepalen hoe zij de werkgebonden
personenmobiliteit verduurzamen. Dit kan door inzetten van (nieuwe) elektrische auto’s,
maar kan ook door medewerkers (meer) gebruik te laten maken van de (elektrische) fiets
of het openbaar vervoer of door hen te stimuleren om vaker thuis te werken. Uit de
verplichte rapportages, die werkgevers per 2024 jaarlijks moeten indienen, zal gaan
blijken of werkgevers hun CO2 uitstoot omlaag brengen. Werkgevers worden niet verplicht tot het aanschaffen van
nieuwe elektrische auto’s van de zaak. De keuzes die werkgevers rond verduurzamen
maken, zijn af te leiden uit het jaarlijkse werkgeversonderzoek.
Verder gaat de staatssecretaris in op een vraag over het (fiscale) stimuleringsbeleid
voor elektrische auto’s in Duitsland, Frankrijk, Italië, Zweden en België.

Bron: Min. IenW 17-08-2023.

Schenking van alle aandelen in vastgoed-bv is belast met OVB

Verhuurt een vastgoed-bv een bedrijfspand aan een bv met een materiële onderneming?
Dan is een schenking van alle aandelen in deze bv aan de indirecte aandeelhouder van
de bv met de onderneming in beginsel toch belast met overdrachtsbelasting.

Een man krijgt van zijn vader alle aandelen in een bv geschonken. Voordat deze schenking
plaatsvindt, heeft de vader het beleggingsvastgoed en de oudedagsvoorziening in deze
bv juridisch afgesplitst. In de oude bv zijn een deelneming van 5% in een werkmaatschappij
met een bouwmarktonderneming en het bedrijfsgebouw achtergebleven. De zoon heeft via
zijn holding al een indirect belang van 95% in de werkmaatschappij. De werkmaatschappij
heeft steeds het bedrijfspand van de bv gehuurd. De Belastingdienst meent dat de bv
een onroerendezaaksrechtspersoon (OZR) is, zodat de zoon overdrachtsbelasting is verschuldigd.

Geen consolidatie Maar de zoon stelt dat de bv geen OZR is, omdat niet is voldaan aan de zogeheten doeleis.
Volgens de zoon gebruikt de bv het bedrijfspand voor de exploitatie van een bouwmarktonderneming.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant verwerpt deze stelling. De activiteit van de werkmaatschappij
is namelijk niet toe te rekenen aan de bv. Voor de doeleis is consolidatie niet toegestaan,
omdat de zoon vóór de schenking geen belang had in de bv. De rechtbank vindt evenmin
aannemelijk dat de vader dusdanig betrokken was bij de bouwmarktonderneming dat hij
via zijn bv een materiële onderneming dreef. Evenmin is sprake van een vrijgestelde
verkrijging in het kader van de bedrijfsopvolging. De vader heeft immers niet het
bedrijfsgebouw zelf, maar de aandelen in zijn bv aan zijn zoon geschonken.

Bron: Rb Zeeland-West-Brabant 09-08-2023 (gepubl. 17-08-2023)

Daling in loonafspraken, maar nog steeds hoog

Met een gemiddelde van 7,3% zijn de loonafspraken in juli 2023 lager. Het lijkt er
op dat de opwaartse loontrend, die al anderhalf jaar duurt, ten einde is. Dat blijkt
uit cao-maandbericht over mei van AWVN.

Het niveau van de loonafspraken is in juli historisch hoog. Pas in de komende maanden
zal blijken of de langdurige opwaartse trend in de loonafspraken definitief is afgevlakt
of is omgebogen. De cao-afspraken lopen immers achter op de economische indicatoren
en het aantal afgesloten cao’s in absolute zin is klein. Vanwege de daling van de
inflatie in de afgelopen periode ten opzichte van vorig jaar en het verslechterende
economische sentiment, ligt het voor de hand dat ook de loonafspraken deze trend naar
verloop van tijd zullen volgen.

Kerncijfers

Loonafspraken juli gemiddeld 7,3%
Loonafspraken 2023 gemiddeld 7,4%
Loonafspraken 2022 gemiddeld 3,8%
Aantal nieuwe cao-akkoorden in juli 2023: 12
Aantal aflopende cao’s in 2023: 423 voor 2,9 miljoen werknemers
Aantal vernieuwde cao’s die in 2023 ingaan: 269 voor 2,3 miljoen werknemers
Aantal openstaande cao’s – met expiratie in 2023: 154 cao’s (560.000 werknemers)

Bron: AWVN.nl 17-08-2023

© lArcade 2024