Dat een bv veel contact heeft met de huurders van haar vastgoed, betekent nog niet Op 19 november 2016 is een dga overleden. Zijn dochter en zoon erven de aandelen in Hun vader heeft zich beziggehouden met de verhuur, het beheer, het toezicht, de algemene Een werknemer met wie de vader een relatie had, heeft huurovereenkomsten opgesteld De derde werknemer van de bv heeft toezicht gehouden, klein onderhoud verricht en Normaal vermogensbeheer Rechtbank Gelderland oordeelt echter dat de genoemde werkzaamheden behoren tot het Bron: Rb. Gelderland 17-07-2023 (gepubl. 01-08-2023)
dat men de bedrijfsopvolgingsregeling mag toepassen op de verkrijging van haar aandelen.
de bv van hun vader. Tot de bezittingen van de bv behoren acht onroerende zaken. De
bv gebruikt twee van deze onroerende zaken zelf en verhuurt de rest. Volgens de inspecteur
drijft de bv geen materiële onderneming. Daarom staat hij niet toe dat de erfgenamen
de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) toepassen. De erfgenamen gaan in beroep en stellen
dat de dga en andere werknemers van de bv diverse werkzaamheden hebben verricht. Deze
werkzaamheden zouden normaal vermogensbeheer te boven gaan. De erfgenamen omschrijven
de werkzaamheden als volgt:
en financiële zaken, de bedrijfsprocessen, het onderhouden van contacten, het debiteurenbeheer
en de controle van de andere medewerkers.
en zich beziggehouden met het contact met de huurders en debiteurenbeheer. Daarnaast
heeft deze werknemer klachten afgehandeld, administratieve taken verricht en de post
verwerkt.
technische storingen opgelost. Verder heeft deze werknemer zich beziggehouden met
coördinatiewerkzaamheden van uitbesteed onderhoud en verbouwingswerkzaamheden van
huurders, het onderhoud van technische installaties en het opruimen van verhuurde
terreinen.
normale beheer van onroerende zaken. Zij hebben niet duidelijk het doel om een rendement
te behalen dat niet valt te behalen met normaal vermogensbeheer. De erfgenamen werpen
nog tegen dat hun vader veel contact had met de huurders en daardoor een goed beeld
had van ontwikkelingen van vastgoedverhuur. Maar de rechtbank meent dat hier geen
sprake is van bijzondere kennis die de kennis bij normaal vermogensbeheer te boven
gaat. De toepassing van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit is terecht geweigerd. Toch
is het beroep van de erfgenamen gegrond. De inspecteur is namelijk voor één pand uitgegaan
van een te lage vennootschapsbelastinglatentie.
Als slechts een klein deel van een perceel bebouwd is, en deze bebouwing ondergeschikt Een btw-ondernemer heeft een aantal percelen verkocht. Op dat moment staat op een Beoordeling van alle omstandigheden Rechtbank Gelderland haalt uit rechtspraak door de Hoge Raad dat sprake is van een Pleitbaar standpunt Dat de monumentale tuin en theekoepel zijn achtergebleven, brengt de rechtbank niet Bron: Rb. Gelderland 21-05-2023 (gepubl. 31-07-2023)
is aan het onbebouwde deel, kan sprake zijn van een bouwterrein.
van de percelen een fietsenstalling van circa 8 m2 waarnaar een asfaltpad leidt. Bovendien ligt op dat perceel een verharding van ongeveer
30 m2 ten behoeve van een parkeerplaats. Op het perceel vindt men ook een monumentale tuin
met een monumentale theekoepel met een inhoud van ongeveer 17 m3. De tuin is niet openbaar toegankelijk. Het perceel heeft een totale oppervlakte
van 2.350 m2. Op 270 m2 van het perceel mag men bebouwing realiseren. Volgens de Belastingdienst kwalificeert
het desbetreffende perceel als een bouwterrein voor de omzetbelasting. Dat betekent
dat de btw-ondernemer over de levering omzetbelasting had moeten afdragen. Omdat dit
niet is gebeurd, legt de fiscus een naheffingsaanslag en een verzuimboete op. De ondernemer
gaat daartegen in beroep.
bouwterrein als uit een beoordeling van alle omstandigheden blijkt dat op de datum
van de levering het betrokken terrein daadwerkelijk was bestemd te worden bebouwd.
Bij de beoordeling moet men ook rekening houden met wat op moment van levering is
beoogd met de grond. De rechtbank stelt vast dat op het perceel gebouwen hebben gestaan.
Wat dat betreft telt de aan de grond verankerde fietsenstalling ook als gebouw. Deze
bebouwing bedraagt echter maar ongeveer 3% van het hele perceel. Het bebouwde gedeelte
is daarmee in omvang ondergeschikt aan het onbebouwde gedeelte. Bovendien zijn het
asfaltpad, de verharding en de fietsenstalling na de levering verwijderd. Ook dat
wijst erop dat die gebouwen ondergeschikt waren aan de onbebouwde grond.
tot een ander oordeel. Uit niets blijkt dat de aanwezigheid en monumentale aard van
de theekoepel een rol heeft gespeeld bij de aankoop van het perceel. De rechtbank
oordeelt daarom dat het perceel kwalificeert als een bouwterrein. De naheffingsaanslag
is dan ook terecht opgelegd. Maar de rechtbank vernietigt wel de verzuimboete. Omdat
het perceel gebouwen heeft bevat, is het standpunt van de btw-ondernemer namelijk
pleitbaar.
Wie een gekochte woning uiteindelijk niet bewoont vanwege het vinden van zijn droomwoning, Twee personen kopen op 15 september 2021 een woning voor € 440.000. Op 29 december Vondst droomwoning geen onvoorziene omstandigheid De kopers gaan in beroep. Zij verklaren na de koop van de eerste woning hun droomwoning Verkoopprijs is waarde in het economische verkeer Bovendien is de rechtbank het met de Belastingdienst eens dat de waarde in het economische Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 20-07-2023 (gepubl. 28-07-2023)
moet over de eerste woning het normale tarief overdrachtsbelasting betalen.
2021 vragen zij een omgevingsvergunning aan. Deze vergunning houdt onder meer verband
met de beoogde bouw van een nieuwe dakkapel en de uitbreiding van een bestaande dakkapel.
Op 14 januari 2022 kopen de personen nog een woning. Op 7 februari 2022 krijgen zij
de eerder gekochte woning geleverd, terwijl de levering van de tweede woning plaatsvindt
op 1 februari 2022. De kopers verkopen de eerste woning op 1 maart 2022 voor € 528.000.
Uiteindelijk hebben zij deze woning nooit bewoond. De inspecteur vindt daarom dat
het lage tarief van 2% voor eigen woningen niet van toepassing is. Daarnaast meent
hij dat de heffingsgrondslag € 528.000 bedraagt in plaats van € 440.000. De fiscus
ziet namelijk geen verklaring voor de waardestijging van € 88.000 tussen 7 februari
2022 en 1 maart 2022.
te hebben gevonden. Daardoor hebben zij de eerste woning uiteindelijk niet bewoond.
Daarnaast zou het rondkrijgen van de financiering van de tweede woning een onvoorziene
omstandigheid zijn waardoor de kopers de eerste woning niet hebben kunnen bewonen.
Maar Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt dat de wetgever iets anders in gedachten
heeft bij onvoorziene omstandigheden. Namelijk overlijden, echtscheiding, baanverlies
of het aanvaarden van een baan in een andere regio. De kopers hebben dus geen geldig
excuus voor het niet voldoen aan de voorwaarde dat zij de eerste woning moeten bewonen.
Daardoor is het normale tarief van de overdrachtsbelasting van toepassing.
verkeer van de eerste woning € 528.000 bedroeg. Dit moet ook de waarde in het economische
verkeer geweest zijn op 7 februari 2023. De rechtbank heeft namelijk ook geen verklaring
voor de waardestijging. Dat een verbouwingsvergunning is verleend, is geen geschikte
verklaring. De vergunning is namelijk pas 29 juli 2022 verleend. De rechtbank verklaart
het beroep van de kopers daarom ongegrond.
Werkgevers kunnen vanaf 10 augustus 2023 het formulier ‘Beëindiging verlengde loondoorbetaling Het formulier staat op uwv.nl in het werkgeversportaal. Men kan het formulier vinden UWV digitaliseert alle formulieren UWV is op dit moment bezig om alle formulieren te digitaliseren. Dit betekent dat Bron: UWV 20-07-2023
WIA’ online invullen en opsturen. Om in te loggen heeft men eHerkenning nodig.
onder de dienst ‘Aanleveren en inzien re-integratiegegevens WIA’. Een werkgever kan
dit formulier gebruiken als hij of zij de verlengde loondoorbetaling WIA wil stopzetten.
Let er wel op dat men de juiste machtigingen regelt voor het inloggen met eHerkenning.
Ook als een andere organisatie de zaken regelt.
Tot en met 10 december 2023 kan het formulier ook nog worden gedownload en per post
aan UWV worden verstuurd. Na die datum kan het formulier alleen nog online worden
ingevuld.
werkgevers en werknemers straks al hun zaken online kunnen regelen.
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een wijziging van de Subsidieregeling Er worden nog twee aanvraagtijdvakken voor STAP-budget opengesteld en het budget wordt OCW-erkende scholing Volledige opleidingen en onderdelen daarvan in het middelbaar beroepsonderwijs en Bron: Min. SZW 14-07-2023
STAP-budget gepubliceerd.
beperkt tot OCW-erkende scholing, die arbeidsmarktgericht is en voldoet aan kwaliteitseisen.
Deze wijziging zorgt ervoor dat het scholingsaanbod zich meer kan richten op cruciale
sectoren.
het hoger onderwijs die OCW-erkend zijn, komen in aanmerking voor subsidie. Om ervoor
te zorgen dat deze onderdelen daadwerkelijk onderdeel zijn van de erkende opleidingen,
zal de minister van SZW deze vooraf controleren voordat ze aan het scholingsregister
worden toegevoegd. De eis dat scholing marktconform geprijsd moet zijn, komt te vervallen,
omdat de meeste OCW-erkende scholing wordt gevolgd aan bekostigde instellingen waar
een wettelijk tarief geldt. Het subsidieplafond voor de resterende tijdvakken in 2023
wordt verlaagd naar € 10 miljoen vanwege de beperking van het scholingsaanbod.
Door de focus op OCW-erkende scholing vervalt de mogelijkheid voor opleiders om scholingen
op te voeren op basis van keurmerken of erkenningen anders dan een OCW-erkenning.
Keurmerken en erkenningen die al waren toegelaten tot het scholingsregister, worden
niet meer toegelaten.
De taken van de Toetsingskamer STAP veranderen door de wijzigingen. De Toetsingskamer
zal risicogericht blijven controleren om misbruik en oneigenlijk gebruik te voorkomen.
Scholing die wordt verzorgd op een locatie buiten Nederland en waar fysieke aanwezigheid
vereist is, komt niet meer in aanmerking voor subsidie. De vervaldatum van de Subsidieregeling
STAP-budget is aangepast naar 2024 vanwege de beëindiging van het STAP-budget. Deze
regeling treedt in werking met ingang van 4 september 2023.