Inloggen

Archief

Verzwaring rapportageplicht over duurzaamheid

Grote ondernemingen zullen de komende jaren te maken krijgen met en uitbreiding van
een rapportageplicht op het gebied van duurzaamheid.

Ondernemingen moeten straks uitgebreider rapporteren in het jaarlijkse bestuursverslag
over hun inzet om duurzaamheid te bevorderen. Deze rapportageverplichting zal alleen
grote ondernemingen zoals beurs- en andere vennootschappen, grote banken en verzekeraars
treffen. Accountants zullen de duurzaamheidsrapporteringen beoordelen en moeten daarvoor
aan extra eisen voldoen. Grote beursgenoteerde ondernemingen, banken en verzekeraars
met meer dan 500 medewerkers vallen al vanaf boekjaar 2024 onder de nieuwe rapportageverplichtingen.
Andere grote ondernemingen en beursgenoteerde ondernemingen volgen in de jaren daarna.
Dat staat in een algemene maatregel van bestuur van de minister voor Rechtsbescherming
en een wetsvoorstel van de minister van Financiën. De ministerraad heeft daarmee ingestemd.
Met de regelgeving voert de regering een Europese richtlijn uit die de bestaande verplichtingen
uitbreidt.

De rapportageverplichting wordt stap voor stap ingevoerd. Grote beursgenoteerde ondernemingen,
banken en verzekeraars met meer dan 500 medewerkers vallen al vanaf boekjaar 2024
onder de nieuwe rapportageverplichtingen. Andere grote ondernemingen en beursgenoteerde
ondernemingen volgen in de jaren daarna.

De rapportage is bedoeld om inzicht te geven in de impact die een onderneming heeft
op bijvoorbeeld het klimaat, maar ook op de impact van het klimaat op de onderneming.
Accountants zullen eerst een verklaring afgeven met een beperkte mate van zekerheid,
en mogelijk over enkele jaren met een redelijke mate van zekerheid. Accountants en
accountantsorganisaties moeten aan extra eisen voldoen om die verklaringen te mogen
afgeven.

Accountants De wet met regels voor accountants en accountantsorganisaties wordt nu ter advies
voorgelegd aan de Raad van State en wordt later in de Tweede en Eerste Kamer behandeld.
De algemene maatregel van bestuur met de rapportageverplichting wordt eerst naar de
Tweede en Eerste Kamer gestuurd en zal daarna aan de Raad van State worden voorgelegd
voor advies.

Bron: MvF en Min. J&V 07-06-2024.

Internetconsultatie concept wetsvoorstel BAZ

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de Wet Basisverzekering Arbeidsongeschiktheid
Zelfstandigen ter consultatie aangeboden.

Zelfstandigen die ziek worden, lopen grote risico’s op een flinke teruggang in inkomen.
Zij kunnen zich hier particulier voor verzekeren. Maar in de praktijk doet een grote
groep dat niet, bijvoorbeeld omdat de kosten te hoog zijn. Sommige zelfstandigen kunnen
geen verzekering afsluiten vanwege een uitsluiting op basis van bijvoorbeeld hun leeftijd,
medische aandoening of medische geschiedenis. Het kabinet wil daarom dat er voor zelfstandigen,
net als voor werknemers, een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering komt die
voor iedereen toegankelijk is. Ook zorgt een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering
voor een gelijker speelveld tussen zelfstandigen onderling en tussen werknemers en
zelfstandigen. Daarnaast voorkomt het de afwenteling van risico’s rond arbeidsongeschiktheid
op de samenleving. De Wet Basisverzekering Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen
(Wet BAZ) is een concept wetsvoorstel voor het invoeren van een nieuwe verplichte
arbeidsongeschiktheidsverzekering. Dit concept wetsvoorstel is ter consultatie aangeboden.

Vormgeving Wet BAZ De Wet BAZ is uitgewerkt aan de hand van drie uitgangspunten: betaalbaar, uitlegbaar
en uitvoerbaar. De wet is als volgt vormgegeven:

  • De nieuwe verzekering wordt verplicht voor alle zelfstandigen die voor de inkomstenbelasting
    ‘winst uit onderneming’ genieten.

  • Zelfstandigen die een jaar ziek zijn geweest (de zogenaamde wachttijd), kunnen straks
    in aanmerking komen voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering.

  • Zelfstandigen krijgen deze uitkering als zij niet meer in staat zijn om door ziekte
    het minimumloon te verdienen. Dat is anders dan bij de werknemersverzekering, waarbij
    er niet alleen wordt gekeken naar wat iemand nog kan maar ook gekeken wordt naar wat
    iemand eerder verdiende.

  • De uitkering is 70% van de winst vóór arbeidsongeschiktheid, tot maximaal het minimumloon.
    De uitkering loopt tot de AOW-leeftijd.

  • Zelfstandigen gaan ongeveer 6,5% van hun winst uit onderneming aan premie betalen,
    tot maximaal ongeveer € 195 per maand gebaseerd op het minimumloon van 2024. De premie
    is fiscaal aftrekbaar.

  • Zelfstandigen die dit vangnet onvoldoende vinden, zich liever privaat verzekeren of
    al een arbeidsongeschiktheidsverzekering hebben, kunnen zich particulier blijven verzekeren:
    de zogenaamde opt-out. De private verzekering moet voldoen aan een aantal minimumvoorwaarden.
    Zo mag de hoogte van de uitkering bij arbeidsongeschiktheid niet lager zijn dan die
    van de publieke verzekering, moet de premie minimaal gelijk zijn aan die van de publieke
    verzekering en moet de verzekering lopen tot de AOW-leeftijd. Daarnaast komt er overgangsrecht
    voor bestaande verzekeringen.

Er kan tot 23 juli 2024 op deze internetconsultatie worden gereageerd (https://www.internetconsultatie.nl/wetbasisverzekeringarbeidsongeschiktheidzelfstandigen/b1).

Bron: Min. SZW 11-06-2024.

Tweede naheffingsaanslag naar aanleiding van btw-suppletie

Ook als de inspecteur dankzij een suppletieaangifte van de ondernemer weet dat te
weinig btw is nageheven, kan hij een tweede naheffingsaanslag opleggen.

Een bv houdt zich bezig met het ontwikkelen en produceren van maatwerksoftware, overige
dienstverlenende activiteiten op het gebied van informatietechnologie en activiteiten
op het gebied van belastingadvies. Zij heeft aanvankelijk geen aangiften omzetbelasting
ingediend voor de eerste drie kwartalen van 2019. Daarom legt de Belastingdienst naheffingsaanslagen
omzetbelasting over deze drie kwartalen op. In 2020 dient de bv een suppletieaangifte
btw in over de drie kwartalen. De verschuldigde btw-bedragen volgens deze aangiften
zijn hoger dan de nageheven btw. De inspecteur legt de bv daarom nogmaals naheffingsaanslagen
op. De bv gaat in beroep tegen deze aanslagen. Zij beargumenteert dat de suppletieaangifte
kwalificeert als een bezwaarschrift. Op grond van het zogeheten verbod op ‘reformatio
in peius’ mag het instellen van een beroepschrift niet ertoe leiden dat zij erop achteruit
gaat. Volgens de bv heeft de Belastingdienst dit verbod geschonden.

Geen schending van verbod op reformatio in peius Hof Den Haag oordeelt dat de inspecteur mag naheffen als hij tijdens de bezwaarschriftprocedure
op de hoogte raakt van feiten en omstandigheden waaruit volgt dat een belastingplichtige
meer belasting is verschuldigd. Daarbij geldt als voorwaarde dat hij daartoe ook bevoegd
zou zijn als geen bezwaarschrift zou zijn ingediend. Het hof redeneert dat de Belastingdienst
door het instellen van het bezwaar tegen de naheffingsaanslagen van 31 oktober 2020
op het spoor is gekomen van de omstandigheid dat te weinig btw is nageheven. Maar
die omstandigheid staat het opleggen van de latere naheffingsaanslagen niet in de
weg. De inspecteur is immers bevoegd om deze omzetbelasting na te heffen en heeft
voldaan aan de desbetreffende voorwaarden. Het opleggen van de naheffingsaanslag is
niet toegestaan als dit in strijd zou zijn met enig algemeen beginsel van behoorlijk
bestuur. Maar dat is niet gesteld en evenmin gebleken. Het hoger beroep van de bv
is ongegrond.

Bron: Hof Den Haag 11-04-2024 (gepubl. 06-06-2024).

Rente over op restschuld bijgeschreven rente niet aftrekbaar

Wordt na de vervreemding van een eigen woning rente bijgeschreven op de restschuld?
Dan is de rente over die bijgeschreven rente niet aftrekbaar.

Een man verkoopt medio januari 2014 zijn eigen woning voor € 495.000. De verkoopkosten
bedragen € 4.512 en de man heeft nog een hypotheekschuld van € 642.400. Daardoor houdt
hij nog een restschuld over van € 151.912. Later dat jaar draagt de bank de resterende
vordering op de man over aan een derde. De renten die zijn verschuldigd over deze
restschuld worden jaarlijks nagenoeg volledig bijgeschreven op de hoofdsom. De eerste
keer dat de man zijn aangifte IB/PVV 2018 indient, trekt hij € 4.484 af als rente
over de restschuld. Rente over een restschuld die is ontstaan bij een verkoop van
een eigen woning in de periode 29 oktober 2012 – 31 december 2017 is namelijk nog
vijftien jaar aftrekbaar. Naderhand dient de man opnieuw de aangifte over 2018 in,
maar dit keer trekt hij € 22.297 af als kosten van de restschuld. De Belastingdienst
accepteert dit bedrag niet.

Geen aftrek van rente over restschuld van ex-partner Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden is de weigering van de aftrek van de extra kosten van
de restschuld terecht. Ten eerste heeft de man niet alleen zijn eigen aandeel in de
rente over de restschuld willen aftrekken, maar ook het aandeel van zijn ex-partner.
De man heeft echter geen echtscheidingsconvenant overgedragen nog op andere wijze
aannemelijk gemaakt dat hij draagplichtig is met betrekking tot de restschuld van
zijn ex-partner. Verder wijst het hof erop dat niet alleen de rente die de man heeft
betaald over de restschuld aftrekbaar is. Ook de rente die is bijgeschreven op de
hoofdsom en daardoor rentedragend is geworden, is aftrekbaar. Maar de rente die nadien
is verschuldigd over de bijgeschreven rente, is niet aftrekbaar. Alleen de schuld
die direct voor de vervreemding van de eigen woning bestond, kan immers kwalificeren
als restschuld. Het hof verklaart het hoger beroep van de man ongegrond.

Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 28-05-2024 (gepubl. 07-06-2024).

Beter passende Europese douaneregels nodig

De enorme stijging van douaneaangiften zorgt voor problemen bij de handhaving. Dat
blijkt uit de jaarrapportage van de Douane, die staatssecretaris De Vries naar de
Tweede Kamer stuurde.

De Nederlandse douane heeft afgelopen jaar voor het eerst meer dan 1 miljard douaneaangiften
verwerkt. Dat zijn er ruim 200 miljoen meer dan het jaar ervoor. De grootste stijging
was te zien bij e-commerce. Van de 1 miljard aangifteregels waren 718 miljoen e-commerce
zendingen onder de € 150 waarvoor geen geboden en/of beperkingen gelden. In 2018 was
het totaalaantal aangifteregels nog 245 miljoen. De enorme stijging zorgt voor problematiek
in de handhaving van deze handelsstroom.
De stijging zet zich door in het 1e kwartaal van 2024. Volgens de staatssecretaris
zijn andere regels nodig om te zorgen dat de Douane de stijging aan blijft kunnen.

Naast dat het aantal goederen dat geïmporteerd wordt sowieso stijgt, stijgt het aantal
aangiften ook doordat mensen vaker zelf bij een webwinkel buiten de EU bestellen.
Waar vroeger een Nederlandse verkoper een container met 1.000 producten uit Azië liet
importeren en daar één keer douaneaangifte van deed, bestellen nu 1.000 Nederlanders
1 product uit Azië. Dat zorgt voor 1.000 individuele douaneaangiftes die de Douane
allemaal apart moet verwerken.

Staatssecretaris De Vries: ‘De Douane moet zorgvuldig kunnen beoordelen of goederen
die Nederland binnenkomen veilig zijn en of er wel de juiste belasting over is betaald.
In korte tijd is het aantal aangiften dat de douane moet verwerken met honderden miljoenen
gestegen. Dat kan risico’s op gaan leveren. We moeten ervoor zorgen dat iedere Nederlander
die online bestelt, ervan uit kan gaan dat het speelgoed voor hun kinderen gifvrij
is, dat elektrische producten niet brandgevaarlijk zijn en natuurlijk dat producten
niet gewoon verboden zijn’.

Nieuwe EU-regels De Europese Commissie heeft een voorstel gedaan om het Douanewetboek van de Unie,
de Europese douaneregels, te hervormen. De EU-lidstaten zijn nu in gesprek over dit
voorstel. Voor Nederland, waar een derde van alle goederen de EU binnenkomt, is het
voorstel onvoldoende om de problemen rond e-commerce aan te pakken.

1,4 miljard aangiftes De gemiddelde waarde van de online bestelde pakketjes ligt tussen de € 8 en € 10.
Tot 1 juli 2021 was geen btw verschuldigd over deze zendingen met een waarde tot en
met € 22. Door het afschaffen van deze vrijstelling was de verwachting dat consumenten
minder online zouden bestellen, omdat er ook over kleine bedragen btw moet worden
betaald. Toch blijkt het aantal douaneaangiftes voor e-commerce in 2023 verdubbeld
naar een recordaantal van 718 miljoen. Ook in 2024 wordt een stijging verwacht. Er
wordt gerekend op zo’n 1,4 miljard aangiftes.

Bron: MvF 03-06-2024.

© lArcade 2024