Inloggen

Archief

Btw-correctie privégebruik lease-auto is 2,7%, geen 1,5%

De lage btw-correctie voor privégebruik van de bedrijfsauto is niet van toepassing
als de onderneming de auto leaset.

Een vennootschap beschikt via operational lease over een VW Golf. Deze auto stelt
zij in de periode van 6 september 2018 tot en met 9 augustus 2020 ter beschikking
aan haar dga. De dga hoeft daarvoor geen vergoeding te betalen. Daardoor moet de vennootschap
een btw-correctie toepassen. Daarbij wil zij gebruik maken van het lage forfait van
1,5% van de cataloguswaarde van de auto. Dit forfait is gebaseerd op een goedkeuring
van de staatssecretaris van Financiën. Maar de inspecteur stelt dat de bv niet voldoet
aan de bijbehorende voorwaarden. De Belastingdienst staat wel de toepassing toe van
het forfait van 2,7% van de cataloguswaarde. Wanneer de vennootschap het geschil voor
rechtbank Noord-Nederland brengt, volgt de rechtbank het standpunt van de fiscus.
De toepassing van het verlaagde forfait vereist onder andere dat de auto zonder btw-aftrek
is aangeschaft. Het verlaagde forfait is niet van toepassing op het leasen van een
auto.

Bron: rechtbank Noord-Nederland 14-03-2024 (gepubl. 15-07-2024).

In oktober meer duidelijkheid over rechtsherstel box 3

Belastingplichtigen die mogelijk in aanmerking komen voor rechtsherstel box 3 krijgen
vanaf half oktober 2024 een informatiebrief van de Belastingdienst. Hierin krijgen
zij uitleg over de vervolgstappen: wat kunnen ze wanneer verwachten en doen.

Staatssecretaris Idsinga informeert de Tweede en Eerste Kamer over de arresten van
de Hoge Raad over box 3 en het proces van het rechtsherstel. De Hoge Raad heeft op
6 juni 2024 en 14 juni 2024 in diverse zaken arrest gewezen over de Wet rechtsherstel
box 3 en de Overbruggingswet box 3. Naar aanleiding van deze arresten moet aanvullend
rechtsherstel worden geboden.

Onroerende zaken Een aantal vraagstukken heeft de Hoge Raad niet expliciet beantwoord. De Hoge Raad
heeft wel als algemeen uitgangspunt overwogen dat voor het begrip ‘werkelijk rendement’
zoveel mogelijk moet worden aangesloten bij het rendementsbegrip dat de wetgever bij
de vormgeving van het forfaitaire stelsel in box 3 voor ogen had. Een vraag die opkomt,
is of het eigen gebruik van onroerende zaken een voordeel oplevert dat tot het werkelijke
rendement moet worden gerekend. Voor de eigen woning wordt in box 1 bijvoorbeeld het
eigen gebruik belast door middel van het eigenwoningforfait (percentage van de WOZ-waarde).
De Hoge Raad heeft in een arrest van 10 juni 2016 over box 3 geoordeeld dat bij een
woning voor eigen gebruik de economische huurwaarde van die woning van oudsher tot
de belastbare inkomsten uit vermogen wordt gerekend. Uit de wetsgeschiedenis valt
op te maken dat de wetgever heeft beoogd om de voordelen van niet-verhuurde onroerende
zaken en verhuurde onroerende zaken hetzelfde te belasten. Dit punt wordt nader onderzocht.

Ten aanzien van waardering van woningen – voor de berekening van de positieve of negatieve
waardeontwikkeling – heeft de Hoge Raad geoordeeld dat moet worden aangesloten bij
de WOZ-waarde. De WOZ-waarde gaat uit van een waardepeildatum. Dit roept de vraag
op hoe de waardeontwikkeling moet worden bepaald als de woning gedurende het jaar
wordt verkocht of gekocht. Verder wordt onderzocht wat de effecten zijn in buitenlandsituaties
en de toepassing van de schuldendrempel. Tot slot wordt in kaart gebracht welke belastingplichtigen
in aanmerking komen voor het rechtsherstel.

Planning Nadat de definitie van werkelijk rendement en de doelgroep zijn vastgesteld, kan de
Belastingdienst starten met de uitvoering van het (aanvullend) herstel box 3. De belangrijkste
onderdelen hiervan zijn: het informeren van de belastingplichtigen binnen de doelgroep,
het ontwikkelen van het formulier OWR en het inrichten van processen voor automatische
verwerking bij het opleggen van definitieve aanslagen en verminderingsbeschikkingen.
Uiteindelijk mondt dit uit in de vaststelling van definitieve aanslagen en verminderingsbeschikkingen
waarmee herstel geboden worden. Het vaststellen van de doelgroep en de definitie van
werkelijk rendement wordt beoogd voltooid te zijn in augustus 2024. In oktober 2024
worden alle belastingplichtigen geïnformeerd over het vervolgproces. Het formulier
OWR wordt volgens planning in juni 2025 beschikbaar gesteld
Vanuit de Belastingdienst zijn al voorbereidingen getroffen voor deze hersteloperatie
box 3 met de ontwikkeling van het zogenoemde formulier OWR. Met dit formulier worden
de tegenbewijsgegevens door de belastingplichtige op een gestructureerde wijze aangeleverd
bij de Belastingdienst. Hierdoor kan vervolgens op een geautomatiseerde wijze rechtsherstel
worden geboden. Na het vaststellen van de definitie werkelijk rendement kan het formulier
verder worden vormgegeven. Ook wordt nog verder gewerkt aan (complexe) functionaliteiten,
bijvoorbeeld voor fiscale partners en voor vergelijking met het forfaitair rendement.

Aangehouden aangiften, bezwaren en verzoeken De doelgroep voor aanvullend herstel moet nader worden bepaald. Bij de Belastingdienst
zijn aangiften inkomstensbelasting aangehouden in afwachting van de arresten van de
Hoge Raad en de daarop aangepaste definitie van werkelijk rendement. Het betreft circa
300.000 aangiften over het jaar 2021, circa 1,7 miljoen over het jaar 2022 en circa
1,1 miljoen over het jaar 2023. Daarnaast zijn er circa 632.000 bezwaren en verzoeken,
waarvan het grootste deel, circa 450.000 verzoeken, valt onder de massaal bezwaar
plus-procedure.
De staatssecretaris schrijft ook in zijn brief dat de arresten van de Hoge Raad zorgen
voor een grote derving van belastinginkomsten, zowel voor de periode van rechtsherstel
als voor de periode van het overbruggingsstelsel. Het gaat om meerdere miljarden.

Bron: MvF, 18-07-2024, nr. 2024-0000372058.

Online platform Temper bemiddelt bij opdrachten

Volgens Rechtbank Amsterdam zijn zelfstandigen die via het platform Temper opdrachten
binnen halen niet in dienst bij Temper en is ook geen sprake van een uitzendovereenkomst.

Temper is een online platform waarop freelance flexwerkers en het bedrijfsleven met
elkaar in contact kunnen komen over het verrichten van kortdurende klussen. Werkers
(zelfstandigen) kunnen op het platform een account aanmaken als zij een gebruikersovereenkomst
met Temper sluiten. Na een eerste klus (een trial) moeten de werkers over een btw-nummer
beschikken om zich voor andere klussen te kunnen aanmelden. Als de gegevens door Temper
zijn geverifieerd kan een werker het account gebruiken. Ook opdrachtgevers kunnen
na het sluiten van een gebruikersovereenkomst een account aanmaken. Een opdrachtgever
kan vervolgens via zijn account klussen aanbieden. Daarbij selecteert de opdrachtgever
een datum, de start- en eindtijden en of deze flexibel zijn, de functie, de vereiste
vaardigheden en eventuele kledingvoorschriften. Werkers kunnen op de aangeboden klussen
reageren en onderhandelen over het tarief. De opdrachtgever kiest met wie hij in zee
gaat. Temper biedt een, door de Belastingdienst goedgekeurde, model-opdrachtovereenkomst
aan die partijen kunnen gebruiken. Temper heeft per categorie werk een minimumtarief
waar opdrachtgevers niet onder mogen gaan zitten. De betalingen van de opdrachtgevers
worden geregeld via een factoringmaatschappij. In de gebruikersovereenkomsten is opgenomen
dat de vorderingen van de werkers op de opdrachtgevers tot betaling van de door hen
verrichte werkzaamheden aan Finqle worden verkocht. Via het platform kan een werker
maximaal 660 uur per jaar bij dezelfde opdrachtgever werken. Zodra het maximum is
bereikt, kan de werker dat jaar niet meer via het platform reageren op klussen van
de betreffende opdrachtgever.

Schijnzelfstandigheid Volgens vakbonden FNV en CNV is dat een constructie van schijnzelfstandigheid en
zijn de werkers in werkelijkheid geen ZZP’ers maar uitzendkrachten van Temper. FNV
en CNV willen daarom dat de rechtbank vaststelt dat de overeenkomsten die de werkers
via het online platform van Temper sluiten uitzendovereenkomsten met Temper zijn.

Volgens Temper vinden de werkzaamheden plaats op basis van een opdrachtovereenkomst
tussen opdrachtgevers en werkers waarbij zij slechts een bemiddelende rol vervult.

Rechtbank De rechtbank komt, mede aan de hand van het Deliveroo-arrest en de uitspraak inzake
Helpling, tot de conclusie dat geen sprake is van een uitzendovereenkomst, met name
omdat geen sprake is van formeel werkgeversgezag van Temper (de opdrachtgevers bepalen
de werkzaamheden en de werktijden), omdat Temper geen loon betaalt aan de werkers
(dat doen de opdrachtgevers) en omdat er nauwelijks sprake is van een verplichting
voor de werkers om de werkzaamheden persoonlijk te verrichten.

Bron: Rb. Amsterdam 10-07-2024 (gepubl. 10-07-2024).

A-G: overnemer kan niet eenzijdig doorschuiving intrekken

Advocaat-generaal Koopman concludeert dat de overnemende partij niet zonder instemming
van de overdrager een verzoek om geruisloze doorschuiving kan intrekken.

Twee echtgenoten hebben een varkenshouderij overgenomen van de overdragers. Daartoe
zijn zij in 2009 een vof aangegaan met de overdragers. In een sideletter bij de vof-overeenkomst
hebben de overdragers en de overnemers onder meer afgesproken dat zij de regeling
voor geruisloze doorschuiving zullen benutten. Maar tussen de overdragers en de overnemers
ontstaat een conflict over de nakoming van de vof-overeenkomst en de sideletter. Vervolgens
vindt eind 2013 de overdracht plaats. Zowel de overdragers als de overnemers passen
in hun aangiftes IB/PVV 2013 de doorschuiffaciliteit toe. Ook ontvangt de fiscus een
schriftelijk verzoek om toepassing van de doorschuifregeling. Zowel het echtpaar als
de overdragende ondernemers hebben dit verzoek ondertekend. Hoewel de Belastingdienst
de aanslagen IB/PVV van de echtgenoten vaststelt conform hun aangiftes, gaan zij in
bezwaar tegen deze aanslagen. De kern van hun bezwaar is dat zij eenzijdig willen
terugkomen op hun verzoek om toepassing van de doorschuifregeling.

Twijfel over eenzijdige intrekking door overdrager De fiscus meent dat de overnemer niet eenzijdig kan terugkomen van het gezamenlijke
verzoek om toepassing van de doorschuifregeling. De Advocaat-generaal (A-G) constateert
dat de parlementaire geschiedenis niets vermeldt over intrekking van het verzoek.
Maar volgens een arrest van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2006:AU3580) is herziening van een keuze niet mogelijk als dit leidt tot een hogere aanslag of
als de aanslag definitief is. Dat zou betekenen dat intrekking van een verzoek mogelijk
is totdat de aanslag definitief is, tenzij dit leidt tot hogere belasting. De A-G
twijfelt of een overdrager een verzoek eenzijdig kan intrekken. De overnemer kan in
ieder geval dit niet eenzijdig doen. Het is immers de overdrager die het verzoek bij
zijn aangifte moet doen. De A-G adviseert de Hoge Raad om de zaak door te verwijzen
naar een ander hof. Dit hof moet onder meer beoordelen of de fiscus het verzoek terecht
heeft gehonoreerd.

Bronnen: Parket bij de Hoge Raad 28-06-2024 (gepubl. 12-07-2024) en Parket bij de
Hoge Raad 28-06-2024 (gepubl. 12-07-2024).

Nog te veel mensen met arbeidsbeperking niet aan het werk

De doelstellingen van de banenafspraak voor mensen met een arbeidsbeperking zijn afgelopen
jaar niet gehaald. Dat schrijft staatssecretaris Nobel (VVD) van Participatie en Integratie
in een brief aan de Tweede Kamer.

Werkgevers in zowel de sectormarkt als overheid hebben afgesproken elk jaar extra
banen te realiseren voor mensen met een arbeidsbeperking (banenafspraak). In 2026
moet de teller op 125.000 extra banen staan: 100.000 banen extra bij marktwerkgevers
en 25.000 banen extra bij overheidswerkgevers.

Nieuwe impuls

Met 74.031 extra banen hebben marktwerkgevers het streven van 80.000 extra banen in
2023 niet gehaald. Het is voor het eerst dat de marktwerkgevers de jaarlijkse doelstelling
niet hebben gehaald. Vooruitlopend op deze cijfers hebben VNO-NCW en MKB Nederland
dit voorjaar het initiatief genomen om een nieuwe impuls te geven aan de banenafspraak
door het organiseren van het Malietorenberaad. Tijdens dit beraad hebben de ondernemersorganisaties
met uitvoerende organisaties zoals UWV en de VNG afgesproken extra in te zetten op
het matchen van werkzoekenden met werkgevers. Dit gebeurt onder meer door de talenten
en baankansen van werkzoekenden beter in kaart te brengen.

Overheidswerkgevers hebben 11.634 extra banen gerealiseerd. Hiermee is de doelstelling
om 25.000 extra banen te creëren in 2023 niet gehaald. Wel laten de cijfers een stijgende
lijn zien ten opzichte van voorgaande jaren.

Onderzoek Arbeidsinspectie

De Arbeidsinspectie constateert in een onderzoek dat ruim een derde van de mensen
die tot de doelgroep banenafspraak behoren niet werkt en dit de afgelopen jaren ook
niet heeft gedaan. Staatssecretaris Nobel geeft in zijn brief aan dit zorgelijk te
vinden. Hij benadrukt dat er te veel mensen met een arbeidsbeperking aan de kant staan
die willen en kunnen werken. Nobel wil daarom de komende tijd verder gaan met het
beter in beeld brengen van kandidaten bij werkgevers, waarbij de ondersteuningsbehoefte
van de doelgroep centraal staat. Daarnaast ligt er een wetsvoorstel in de Tweede Kamer
om het aantrekkelijker te maken voor werkgevers om mensen aan te nemen en de doelgroep
beperkt te verbreden. Een grotere groep komt dan in aanmerking voor de instrumenten
en ondersteuning die nu al gelden binnen de banenafspraak.

Bron: Min SZW, 16-07-2024.

© lArcade 2024