Inloggen

Archief

Prinsjesdag 2024: verwachte wijzigingen in de loonheffingen

De staatssecretaris van Financiën zal op Prinsjesdag 2024 het pakket Belastingplan
2025 presenteren. De verwachting is dat enkele maatregelen in dit pakket relevant
zullen zijn voor werkgevers.

Op het gebied van de loonheffingen is hier en daar wat reparatiewetgeving nodig. Sommige
reparatiemaatregelen zijn te verwachten in het Belastingplan 2025 en de Overige fiscale
maatregelen 2025. Heel misschien zal de staatssecretaris van Financiën op Prinsjesdag
2024 ook een wijziging met betrekking tot de 30%-regeling aankondigen. Mogelijke wijzigingen
in de loonheffingen in het concept wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2026 blijven hier
buiten beschouwing, omdat dit wetsvoorstel niet op Prinsjesdag 2024 wordt gepresenteerd.

Correctie inkomstenbelastingplicht zonder voorheffing Sommige werknemers van Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersonen (bijvoorbeeld
een universiteit) werken volledig in het buitenland. In bepaalde situaties zijn zulke
werknemers in Nederland belastingplichtig voor de inkomstenbelasting zonder dat sprake
is van voorheffing in de vorm van ingehouden Nederlandse loonbelasting. In het wetsvoorstel
Overige fiscale maatregelen 2025 zal dit naar verwachting worden opgelost.

Effectueren van heffingsrecht over thuiswerkdagen De wetgever wil borgen dat Nederland haar heffingsrecht kan effectueren in situaties
dat het heffingsrecht op basis van het wijzigingsprotocol van het belastingverdrag
met Duitsland aan Nederland is toegewezen. Daartoe zal een aanpassing van de Wet IB
2001 nodig zijn. Deze wetsaanpassing is een van de verwachte maatregelen in het wetsvoorstel
Overige fiscale maatregelen 2025.

Aanpassing fiscale premiegrens aan gewijzigde scenarioset Voor het berekenen van de fiscale premiegrens gebruikt men een scenarioset van De
Nederlandsche Bank (DNB). DNB heeft deze scenarioset gewijzigd. De wettekst van de
Wet op de loonbelasting 1964 moet daarom een aanpassing ondergaan. Het gevolg moet
zijn dat de berekening van de fiscale premiegrens blijft zoals is bedoeld bij de invoering.

Voorwaarden internationale waardeoverdracht pensioen Nederlandse werknemers die een baan in een andere EU-lidstaat aanvaarden, willen soms
ook de waarde van hun pensioenrechten, die in Nederland zijn opgebouwd, overdragen
naar een pensioenverzekeraar in die andere lidstaat. In beginsel leidt dat tot een
fiscale afrekening en de heffing van revisierente. Deze effecten zijn te voorkomen
als de buitenlandse pensioeninstelling zekerheid stelt voor de invordering van de
belasting over de waardeoverdracht van de pensioenaanspraken die de werknemers eventueel
zijn verschuldigd. In plaats daarvan kan de buitenlandse verzekeraar ook aansprakelijkheid
voor die belasting aanvaarden of die werknemers de mogelijkheid bieden voldoende zekerheid
te stellen. Maar het Europees Hof vindt dat deze eisen in strijd zijn met het Unierecht.
Nederland zal dus de desbetreffende regelingen rond de internationale waardeoverdracht
van pensioen moeten aan passen. Het Belastingplan zal daartoe voorstellen bevatten.

Effect verhoging minimumloon op arbeidskorting Op 1 juli 2024 is een beleidsmatige verhoging van het wettelijke minimumloon (WML)
doorgevoerd. Het is de bedoeling dat deze verhoging niet doorwerkt naar (de indexatie
van) de grenzen en percentages van de arbeidskorting. Daartoe zal het Belastingplan
2025 een maatregel bevatten.

Inflatiecorrectie van eindheffing bestelauto Stel dat een werkgever aan twee of meer werknemers een bestelauto van de zaak ter
beschikking stelt en deze werknemers de bestelauto afwisselend gebruiken. In die situatie
mag de werkgever onder voorwaarden de bijtelling vanwege het privégebruik van deze
bestelauto aanwijzen als eindheffingsloon. De eindheffing bedraagt dan € 300 per bestelauto.
Dit forfaitaire bedrag is sinds de introductie in 2006 niet meer aangepast. Het verschil
tussen de hoogte van het forfait en de individuele bijtelling is dan ook behoorlijk
groot. Dit maakt het fiscaal aantrekkelijk voor werkgevers om te kiezen voor de € 300-regeling.
De verwachting is dat het Belastingplan 2025 een correctie van dit forfait in verband
met inflatie zal bevatten.

Terugdraaien versobering van 30%-regeling? Per 1 januari 2024 is de 30%-regeling verscherpt. Alleen over de eerste 20 maanden
is 30% van het loon van een kwalificerende extraterritoriale werknemer aan te merken
als een onbelaste vergoeding voor extraterritoriale kosten. In de daaropvolgende 20
maanden is nog slechts 20% aan te merken als een vergoeding van extraterritoriale
kosten. Voor de laatste 20 maanden geldt een percentage van 10%. Deze aanscherping
heeft op zijn vroegst effect in 2025. Het is echter mogelijk dat het nieuwe kabinet
besluit de verscherping (deels) terug te draaien via het pakket Belastingplan 2025.
In het hoofdlijnenakkoord staat namelijk dat het kabinet zal nagaan welke fiscale
voordelen onder de extraterritoriale kostenregeling worden versoberd.

Reparatie van het heffingslek bij Belgische zeevarenden Zeevarenden die in België woonachtig zijn, zijn in Nederland niet belastingplichtig
voor de inkomstenbelasting. Daardoor kan men in principe de ingehouden loonbelasting
niet verrekenen met de aanslag inkomstenbelasting. De inspecteur moet dan de ingehouden
loonbelasting – eventueel ambtshalve – verrekenen bij voor bezwaar vatbare beschikking.
Het Belastingplan 2025 zal in dat verband een maatregel bevatten. Deze maatregel zorgt
ervoor dat in de situatie waarin het heffingsrecht exclusief aan Nederland is toegewezen
op grond van een belastingverdrag, Nederland diens heffingsrecht kan effectueren in
situaties waarin men de dienstbetrekking volledig buiten Nederland vervult.

Verhogen AWf-premie hoog De premie voor het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf) is een onderdeel van de premies
werknemersverzekeringen die de werkgevers moeten betalen. De premie AWf kent een lage
en een hoge premie. Welke premie een werkgever voor zijn werknemer moet betalen, is
afhankelijk van het soort arbeidscontract dat met de desbetreffende werknemer is gesloten.
In 2024 bedragen de lage en hoge premie 2,64% respectievelijk 7,64%. Per 2026 vindt
voor zowel vaste als flexibele contracten een verhoging van het hoge tarief plaats
van 0,1%-punt. Dit levert de schatkist naar verwachting € 245 miljoen euro aan extra
inkomsten op.

Adviseur hoeft klant niet te waarschuwen voor wijziging LKV

Advieskantoren zijn niet per definitie verplicht om hun opdrachtgevers in te lichten
over wijzigingen in de wet- en regelgeving met betrekking tot loonkostenvoordelen.

Een bv heeft een accountants-, IT-audit en (belasting)advieskantoor aangeklaagd vanwege
vermeende tekortkomingen in de loonadministratiediensten. Het gaat specifiek om de
aanvraag van het loonkostenvoordeel (LKV) voor arbeidsgehandicapte werknemers. De
kern van het geschil betreft de vraag of het accountants- en advieskantoor als opdrachtnemer
had moeten waarschuwen voor bepaalde wijzigingen in wet- en regelgeving. Daarbij gaat
het om die wijzigingen die van invloed zouden kunnen zijn op de compensatie van werkgevers
van arbeidsgehandicapte werknemers.

Hof Den Bosch oordeelt dat het advieskantoor niet tekort is geschoten in haar contractuele
verplichtingen. Het was niet haar verantwoordelijkheid om de bv te adviseren of te
waarschuwen voor wijzigingen in de wetgeving. Het hof stelt vast dat de bv zelf verantwoordelijk
was voor het tijdig aanvragen van de doelgroepverklaringen. Het advieskantoor had
hierin geen verplichting. Het hof wijst de grieven van de bv af en veroordeelt haar
in de proceskosten van het hoger beroep.

Bron: Hof Den Bosch 16-07-2024 (gepubl. 15-08-2024).

Ondernemers willen meer geld voor Invest International

Meer dan 60 ondernemers hebben een oproep gedaan aan het kabinet om meer te investeren
in verdere groei van Invest International.

‘Deze investering verdient zichzelf meer dan terug voor de Nederlandse belastingbetaler.
Bovendien kan Nederland zo concurrerend blijven in de concurrentie met andere Westerse
landen’, schrijven de ondernemers.

Invest International financiert, namens de Nederlandse overheid, met succes internationale
projecten die bijdragen aan het Nederlandse verdienvermogen en duurzame groei. Van
duurzame energieprojecten tot water-, landbouw- en projecten in de maakindustrie.
Zowel in landen om ons heen als landen verder weg. Vooral veel MKB-bedrijven profiteren
van de dienstverlening van Invest international.

De afgelopen jaren hebben landen als Frankrijk, Denemarken, Duitsland en het Verenigd
Koninkrijk hun internationale financiering stevig gekoppeld aan hun innovatie- en
handelsbeleid. ‘Nederland kan hierin niet achterblijven, omdat anders een ongelijk
internationaal speelveld ontstaat’, aldus de brief.

Uniek financieringsaanbod Volgens de ondernemers heeft Invest International, sneller dan verwacht, groei doorgemaakt
omdat in korte tijd veel Nederlandse bedrijven gebruik hebben gemaakt van het unieke
financieringsaanbod. De ondernemers vragen de overheid om deze positieve lijn door
te zetten en een verdere kapitaalstorting te doen, zodat ook komende jaren Invest
International vooruit kan en bedrijven kan ondersteunen om marktaandeel te veroveren
op nieuwe markten.

Voorheen konden Nederlandse (MKB-)bedrijven vaak zakendoen met eigen Nederlandse banken.
Dat is veel lastiger geworden bij allerlei internationale projecten. Invest International
draagt bij aan het oplossen van financiering van de buitenlandactiviteiten van bedrijven,
in het bijzonder van het MKB. Hierbij gaat het om grote water-, infrastructurele-,
industrie- en landbouwprojecten waarbij het Nederlandse bedrijfsleven een belangrijke
rol speelt. Dankzij de financiering van Invest International kunnen deze projecten
– waarvan zowel de ontvangende landen als Nederland profiteren – toch doorgang vinden
waar dit voorheen lastig was.

Bron: VNO-NCW en MKB-Nederland, 19-08-2024.

Uitstel herinvestering mag bij geschil over bouwverbod

Als gemeente stelt dat een bouwverbod geldt, terwijl de ondernemer van het tegendeel
mag uitgaan, vormt dit een bijzondere omstandigheid die het uitstellen van een herinvestering
rechtvaardigt.

Twee broers drijven samen een VOF die tot 2010 een tuinbouwbedrijf exploiteert. In
2010 verkoopt de VOF een deel van de grond van het tuinbouwbedrijf aan de gemeente.
Daarbij behaalt de VOF een boekwinst van € 1.175.745. Zij brengt deze boekwinst onder
in een herinvesteringsreserve (HIR). In september 2014 opent de VOF een winkelformule
waarmee onder andere zelf geteelde groente en fruit wordt verkocht. Volgens de vennoten
kunnen zij in 2014 in totaal € 841.413 afboeken op de HIR, terwijl een bedrag van
€ 151.332 vrijvalt. De herinvesteringen betreffen onder andere de bouw van een bedrijfsschuur,
voorbereidingswerk en een auto. De inspecteur accepteert de aanwendingen van de HIR
niet en meent dat een veel groter deel van de HIR belast vrijvalt. De vennoten starten
daarop een beroepsprocedure, die uiteindelijk voor Hof Den Haag belandt.

HIR valt niet vrij Hof Den Haag is het met de fiscus eens dat de vennoten niet aannemelijk hebben gemaakt
dat de betalingen die zij hebben gedaan, kwalificeren als investeringen in bedrijfsmiddelen.
Maar het hof oordeelt ook dat de een bedrag van € 91.500 aan HIR op 31 december 2014
niet vrijvalt. De herinvestering is namelijk door bijzondere omstandigheden vertraagd.
De vennoten verklaren dat op basis van het bestemmingsplan uit 1978 geen verbod voor
de bouw van de geconditioneerde schuren geldt. De gemeente heeft echter geweigerd
om daaraan gevolg te geven omdat zij stelt dat wel sprake is van een bouwverbod. Dat
is een omstandigheid die buiten de invloedssfeer van de vennoten ligt. Daarom is sprake
van een bijzondere omstandigheid die een vertraging van de herinvestering rechtvaardigt.
Bovendien hebben de vennoten het koopcontract voor de bouw van de geconditioneerde
schuren ondertekend. Zij hebben dus het vereiste begin van uitvoering van de herinvestering
gemaakt.

Bron: Hof Den Haag 25-06-2024 (gepubl. 19-08-2024).

Internetconsultatie subsidie voor circulair implementeren en opschalen

Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) bereidt de subsidieregeling
‘circulair implementeren en opschalen’ voor. Met de subsidie wil het ministerie circulaire
projecten bevorderen zodat materialen en producten langer en vaker gebruikt worden.
Bijvoorbeeld door hergebruik, reparatie of opnieuw produceren van producten en materialen
in plaats van de standaard productie-gebruik-afval keten.

Het ministerie wil met de subsidie ondernemers stimuleren om in hun bedrijf te kiezen
voor een circulair project in plaats van een lineair project en/of hun bestaande circulaire
project op te schalen. Dit leidt tot een reductie van CO2-uitstoot en besparing van materiaal en energie in de productketen. Daarnaast krijgen
consumenten hierdoor meer keuze voor circulaire producten.
Circulaire projecten of bedrijven kunnen op dit moment niet altijd concurreren met
traditionele lineaire bedrijven. Deze subsidie maakt concurrentie wel mogelijk, waardoor
bedrijven eerder kunnen kiezen voor circulaire projecten in plaats van lineaire projecten.
Bedrijven worden met deze subsidie geholpen bij het starten en opschalen van vernieuwende
circulaire projecten. De subsidie richt zich op midden- en kleinbedrijven (MKB) of
samenwerkingsverbanden van MKB met grootbedrijf die circulaire activiteiten willen
ondernemen in de productgroepen:

  • elektronische en elektrische apparatuur;

  • textiel;

  • luier- en incontinentiemateriaal;

  • herbruikbare bekers en maaltijdverpakkingen;

  • meubilair.

De circulaire projecten kunnen de volgende activiteiten bevatten:

  • hergebruik;

  • voorbereiding van hergebruik;

  • reparatie;

  • opknappen;

  • herproductie;

  • faciliteren van hoogwaardiger recycling van materialen.

Enkele voorbeelden van projecten die in aanmerking komen voor subsidie zijn:

  • Een project dat zich richt op het demonteren, controleren en schoonmaken van meubels
    om die vervolgens op de tweedehands markt te kunnen verkopen;

  • Een project dat zich richt op het aanbieden van een totaalservice voor wasbare luiers
    (inzamelen, wassen, distributie) in plaats van wegwerpluiers;

  • Een project dat draait om het repareren van elektronische apparaten.

Er kan tot 16 september 2024 op deze internetconsultatie worden gereageerd. Kijk hiervoor
op de website van Overheid.nl (https://www.internetconsultatie.nl/subsidieregeling_circulair_implementeren_opschalen/b1).

Bron: Min. IenW 19-08-2024 – Internetconsultatie Subsidieregeling circulair implementeren
en opschalen.

© lArcade 2024