Inloggen

Archief

Ontwikkeling winstgevendheid volgens ondernemers positiever

Uit de Conjunctuurenquête Nederland, die in juli is gehouden, blijkt dat de winstgevendheid
volgens ondernemers in het tweede kwartaal voor het eerst in ruim twee jaar per saldo
is verbeterd. In veel bedrijfstakken zagen ondernemers de winstgevendheid nog wel
afnemen. Het ondernemersvertrouwen is gestegen, maar blijft nog licht negatief, en
komt aan het begin van het derde kwartaal van 2024 uit op -3,4.

Na correctie voor seizoeneffecten zijn er iets meer ondernemers waarbij de winstgevendheid
is verbeterd in plaats van verslechterd in het tweede kwartaal. Tussen de bedrijfstakken
zijn echter grote verschillen. In de bouwnijverheid zijn ondernemers het positiefst
en geeft per saldo bijna 12% aan dat de winstgevendheid is verbeterd. In de autohandel
en -reparatie is het saldo van positief (bijna 9%) omgeslagen naar het meest negatief
van alle bedrijfstakken (ruim -8%). In de bedrijfstak vervoer en opslag sloeg het
negatieve saldo juist om naar positief en dit nam ook het sterkst toe.

Het eerste halfjaar van 2024 is door bijna 65% van de ondernemers met winst afgesloten.
Ruim 11% maakte verlies en bijna 17% gaf aan geen noemenswaardige winst of verlies
gemaakt te hebben. Bijna 81% van de ondernemers in de bouwnijverheid schreef zwarte
cijfers, gevolgd door ondernemers in de delfstoffenwinning, de autohandel en -reparatie
en de groothandel. In de bedrijfstakken cultuur, sport en recreatie en de detailhandel
waren de bedrijfsresultaten het minst positief. In de cultuur, sport en recreatie
was bijna 38% van de ondernemers winstgevend en leed bijna 24% verlies.

Het ondernemersvertrouwen voor het derde kwartaal 2024 is aan het begin daarvan licht
gestegen (+2,6). Vanaf eind 2021 tot eind 2022 daalde de stemmingsindicator sterk
tot -22,2. Sindsdien herstelde dit zich geleidelijk. Het ondernemersvertrouwen ligt
op dit moment iets boven het gemiddelde (-4,0) van de reeks vanaf 2012.

In de meeste bedrijfstakken is het ondernemersvertrouwen ondanks de stijging dit kwartaal
nog wel negatief. Bij de bouwnijverheid, de groothandel en de vervoer en opslag is
het vertrouwen relatief het sterkst toegenomen. Bij de cultuur, sport en recreatie
en de zakelijke dienstverlening daalde de stemmingsindicator het sterkst.

In de delfstoffenwinning zijn ondernemers het positiefst gestemd, gevolgd door ondernemers
in de vervoer en opslag en de informatie en communicatie. Het ondernemersvertrouwen
is in de landbouw, bosbouw en visserij het laagst.

Bron: CBS 06-08-2024.

Geen verlaagd tarief OVB voor perceel voor eigen woning

Ook al wil de koper van een perceel grond daarop zijn eigen woning bouwen, de verkrijging
van het perceel zelf valt onder het normale tarief van de overdrachtsbelasting.

Een man koopt in maart 2023 een perceel grond van zijn ouders. Zijn intentie is om
een eigen woning op dit perceel te laten bouwen. Daarom meent de man dat de verkrijging
van dit perceel belast is met 2% overdrachtsbelasting. Maar de inspecteur stelt dat
de verkrijging is belast tegen het standaardtarief van 10,4%. Rechtbank Zeeland-West-Brabant
oordeelt het perceel niet als een woning valt te zien volgens de wetsgeschiedenis
en rechtspraak. Daardoor is in deze zaak het verlaagde tarief niet van toepassing.
De Belastingdienst heeft terecht het tarief van 10,4% gehanteerd.

Ook menselijke maat moet binnen de wet blijven De man voert nog aan dat de heffing een inbreuk maakt op zijn recht op ongestoord
genot van eigendom en pleite voor toepassing van de menselijke maat. De rechtbank
wijst dit verzoek af. Immers ook de menselijke maat moet binnen de kaders van de wet
blijven. De wetgever heeft bewust grond bestemd voor woningbouw uitgesloten van het
begrip ‘woning’ om een objectief en uitvoerbaar criterium te hanteren. De rechtbank
ziet de belastingdruk evenmin als een onevenredige last, omdat de man niet heeft aangetoond
dat sprake is van bijzondere omstandigheden die een buitensporige last veroorzaken.

Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 10-07-2024 (gepubl. 29-07-2024).

Subsidiepot voor emissieloze bedrijfsauto’s verdubbeld

De subsidiepot van de Subsidieregeling Emissieloze Bedrijfsauto’s (SEBA) is fors verhoogd.
Aanvragen is mogelijk tot en met 31 december 2024.

2024 is het laatste jaar dat de SEBA openstaat voor aanvragen. Er was daarom enorm
veel interesse, waardoor het budget sneller opraakte dan verwacht. Vandaar dat het
budget op 26 juli is verdubbeld van € 30 miljoen naar € 60 miljoen.
De SEBA financiert tussen de 7% en 12% van de aanschafprijs van de emissieloze bedrijfsauto.
Het percentage verschilt afhankelijk van de grootte van de onderneming. Aanvragers
krijgen maximaal € 5.000 per auto als ze aan alle voorwaarden voldoen.

Aanvragen heeft zin tot het laatste moment Op het moment is er nog € 26.710.570 beschikbaar voor nieuwe aanvragen. Dit bedrag
wisselt van week tot week omdat aanvragen worden aangepast, geannuleerd of afgewezen.
RVO verwacht dat er geld overblijft tot het loket sluit. Omdat het aangevraagde bedrag
kan dalen, heeft aanvragen zin tot het laatste moment. Ook als het budget overtekend
raakt. SEBA is open voor aanvragen tot en met 31 december 2024.

Bron: RVO, 05-08-2024.

HR oordeelt weer dat ongerealiseerde koerswinst belast is

De Hoge Raad heeft drie uitspraken van hof Den Haag over de vermogensrendementsheffing
van box 3 (deels) vernietigd. Daarbij heeft de Hoge Raad onder andere bevestigd dat
onbelaste koerswinsten belast zijn.

In een van de drie zaken heeft het hof de box 3-heffing verminderd door uit te gaan
van het werkelijke rendement. Daarbij heeft het hof ongerealiseerde koerswinsten buiten
beschouwing gelaten (ECLI:NL:GHDHA:2023:2025). De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het hof omdat ook niet-gerealiseerde koerswinsten
in aanmerking moeten worden genomen. Dit blijkt ook uit eerdere rechtspraak (ECLI:NL:HR:2024:705). Daardoor is het werkelijke rendement in 2017 en 2018 hoger dan het box 3-inkomen
zoals door de inspecteur is vastgesteld. Daarom bestaat geen aanleiding tot vermindering
van de aanslagen. Wat betreft het verzoek van de belegger om een rentevergoeding overweegt
de Hoge Raad dat dit niet voor het eerst in cassatie is te doen en overigens hier
überhaupt moet worden afgewezen. Dit blijkt ook uit eerdere rechtspraak (ECLI:NL:HR:2024:756).

Overtollig ondernemingsvermogen was banktegoed in box 3 Een andere zaak betreft een man die in 2017 en 2018 een onderneming drijft. De man
heeft in zijn aangifte IB/PVV 2018 € 626.797 aan liquide middelen gerekend tot zijn
ondernemingsvermogen. De inspecteur heeft bij het opleggen van de aanslag hiervan
een bedrag van € 441.796 als overtollig aangemerkt en tot box 3 gerekend. Hof Den
Haag (ECLI:NL:GHDHA:2023:2219) is daarin meegegaan en heeft vervolgens het box 3-inkomen met toepassing van de
Herstelwet berekend op € 22.277. Volgens de Hoge Raad heeft het hof het box 3-inkomen
incorrect berekend. Omdat de overtollige liquide middelen bestaan uit banktegoeden
en men het voordeel dan op 0,12% moet stellen, bedraagt het box 3-inkomen slechts
€ 514. Verder heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het hof ook hier ten onrechte een
vergoeding heeft toegekend voor het rentenadeel dat door de onverschuldigde betaling
van belasting is geleden.

Participatie in transparant fonds In de derde zaak participeerde een man in een beleggingsclub. Niet in geschil is dat
de beleggingsclub fiscaal transparant is, omdat het een besloten fonds voor gemene
rekening is. Dit brengt mee dat de participatie van de man voor de inkomstenbelasting
telt als zijn eigen bezittingen en schulden. Voor de vaststelling van het werkelijk
rendement in box 3 is dan bepalend wat in enig jaar de inkomsten waren uit, en de
waardeontwikkelingen van zijn aandeel in de bezittingen en schulden van het fonds.
Volgens de Hoge Raad heeft het hof (ECLI:NL:GHDHA:2024:229) daarbij ten onrechte ongerealiseerde vermogenswinsten niet in aanmerking genomen.
De Hoge Raad verwijst de zaak om de man de gelegenheid te geven het werkelijke rendement
aannemelijk te maken.

Bronnen: Hoge Raad 02-08-2024.

Stimuleringssubsidie Nederlandse maakindustrie en klimaatneutrale economie

Het kabinet introduceert de nieuwe Investeringssubsidie Maakindustrie Klimaatneutrale
Economie (IMKE). Daarmee bevordert de overheid de productie van hoogwaardige groene
technologie (cleantech) door innovatieve Nederlandse maakbedrijven.

De IMKE-regeling biedt directe financiële ondersteuning voor investeringen in productielijnen
voor elektrolysers, innovatieve zonnepanelen en batterijen. Wat deze regeling uniek
maakt is dat bedrijven geen directe CO2-reductie hoeven aan te tonen. Voorheen was
het lastig dit soort technologieën te stimuleren vanwege de vereiste directe CO2-reductie.
De vermindering van CO2 gebeurt namelijk niet direct maar pas bij de klant die de
technologie gebruikt, zoals in de chemie of bouw. Nu is het eenvoudiger voor bedrijven
om voor de regeling in aanmerking te komen en te investeren in duurzame technologieën.
Het doel blijft uiteraard om uiteindelijk voor een lagere CO2-uitstoot te zorgen.

Bedrijven die voldoen aan de voorwaarden kunnen vanaf 1 oktober 2024 tot en met 31
januari 2025 een aanvraag indienen bij Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (https://www.rvo.nl/subsidies-financiering/imke).

Bron: Ministerie van Klimaat en groene groei,31-07-2024.

© lArcade 2024