Door niet te voldoen aan de inlichtingenplicht moet een ondernemer de ontvangen Tozo-uitkering
terugbetalen. Een vennoot in een VOF heeft in april 2020 een Tozo-uitkering bij de gemeente Arnhem
aangevraagd. De VOF, met drie vennoten, exploiteert een restaurant en een broodjeszaak.
De gemeente heeft de uitkering toegekend. De vennoot heeft in de aanvragen aangegeven
dat hij minimaal 1.225 uur per jaar als ondernemer werkt, volledig afhankelijk is
van het inkomen uit zijn onderneming en dat hij verwacht dat zijn inkomen lager is
dan het sociaal minimum door de coronacrisis. Bbz-aanvraag Een van de medevennoten van de vennoot dient begin 2022 bij de gemeente een Bbz-aanvraag
in. Uit de bij die aanvraag overgelegde stukken blijkt dat de VOF in 2020 een hoge
winst heeft behaald. Volgens de aangifte IB van de medevennoot bedroeg het bedrijfsresultaat
van de VOF in 2020 € 142.908. Aangezien de vennoten voor gelijke delen eigenaar zijn,
heeft de vennoot in 2020 een resultaat van € 47.636 netto behaald. Het college van
de gemeente Arnhem besluit dan ook € 13.255,32 aan verstrekte Tozo-uitkering van de
vennoot terug te vorderen. De vennoot stapt echter naar de rechter. Bewijsvermoeden Omdat de vennoot in zijn aanvraag voor de Tozo-uitkering heeft aangegeven dat zijn
inkomen minder bedroeg dan de geldende bijstandsnorm, terwijl uit de IB-aangifte van
de medevennoot blijkt dat de VOF een winst heeft gemaakt van € 142.908, ontstaat volgens
Rechtbank Gelderland op zijn minst het bewijsvermoeden dat vennoot in 2020 inkomsten
heeft genoten uit zijn bedrijf. De rechtbank oordeelt alleen al hierom dat de vennoot
bij de aanvragen niet de juiste informatie heeft verstrekt omtrent zijn inkomen en
dat de vennoot hierdoor de inlichtingenplicht heeft geschonden. Schending inlichtingenverplichting De rechtbank geeft de vennoot de gelegenheid om alsnog stukken te overleggen, waaronder
de jaarrekening van de VOF over 2020 en de aangifte IB 2020, waarmee de aanvraag kan
worden beoordeeld. De vennoot doet dit niet en is er daarom niet in geslaagd het bewijsvermoeden
te ontzenuwen. Het college heeft zich dan ook terecht op het standpunt gesteld dat
het recht op Tozo-uitkering over de periode van 1 april 2020 tot en met 31 december
2020 niet kan worden vastgesteld. Het college heeft de verstrekte Tozo-uitkering tot
een bedrag van € 13.255,32 terecht van de vennoot teruggevorderd. Omdat de vennoot
de inlichtingenverplichting heeft geschonden, is ook de opgelegde boete terecht. Bron: Rb. Gelderland 31-07-2023 (gepubl. 07-08-2023)