De Hoge Raad oordeelt dat een btw-ondernemer geen recht heeft op teruggaaf van omzetbelasting
voor niet-verzilverde bonnen. Een fiscale eenheid (FE) voor de omzetbelasting biedt via haar website een internetveiling
voor consumenten aan. Consumenten kunnen daarbij bieden op door andere ondernemers
aangeboden producten, reizen, arrangementen e.d. De hoogste bieder is de winnaar en
moet de geboden prijs aan belanghebbende betalen. Na betaling ontvangt de winnaar
een bon waarmee het product binnen een bepaalde periode kan worden verzilverd op de
website van belanghebbende. Als de bon tijdig is verzilverd, geeft belanghebbende
de ondernemer die het product ter veiling aanbood, opdracht tot uitvoering van de
prestatie. De aanbieder biedt dan het product namens en op verzoek van belanghebbende
aan de winnaar aan. Wordt de bon niet verzilverd (no show), dan heeft de winnaar geen
recht op terugbetaling van het aan belanghebbende betaalde bedrag. De aanbieder van
het product ontvangt geen uitbetaling van belanghebbende. VSO verhindert geen procedure over niet-verzilverde bonnen In geschil is of bij een no show btw is verschuldigd over de van de winnaar ontvangen
vergoeding. Hof Amsterdam heeft die vraag – ten overvloede - bevestigend beantwoord.
Volgens de Hoge Raad heeft het hof de grenzen van de rechtsstrijd overschreden door
uit zichzelf een andere uitleg aan een tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst
te geven. Gelet op het geschil tussen partijen en het verloop van de procedure heeft
de inspecteur niet het standpunt willen innemen dat uit de vaststellingsovereenkomst
volgt dat procedures over de vraag of een no show belast is voor de omzetbelasting
achterwege blijven. Voor de beantwoording van die vraag is de rechter overigens niet
gebonden aan de juridische duiding die partijen in de vaststellingsovereenkomst hebben
afgesproken over de wel verzilverde bonnen. Duidelijk identificeerbare prestatie Ook volgens de Hoge Raad is bij een no show omzetbelasting verschuldigd. De belaste
prestatie doet zich voor op het tijdstip waarop belanghebbende de bon aan de winnaar
ter beschikking stelt. Met deze bon is een duidelijk identificeerbare prestatie te
verzilveren. Dat men de bon niet altijd verzilvert, doet daaraan niet af. Bron: Hoge Raad 28-02-2025, Hof Amsterdam 12-04-2022 (gepubl. 04-05-2022).